Tom Wiggers

Tom Wiggers

“Ik ben begonnen toen ik veertien jaar was. Daarvoor voetbalde ik, maar dat had ik toen echt wel gehad. Ik liep bovendien op school heel goed op de coopertest en besloot daarom op atletiek te gaan. Dat werd AV Hylas in Alkmaar. Ik vertelde daar wel meteen dat ik alleen wilde hardlopen en dat mocht gelukkig! Ik kan dus ook helemaal niets van alle technische onderdelen!”

Als junior maakte Tom snel progressie, en noteerde in 2004 op de 1500m en 3000m tijden waarmee hij nog steeds op de 6de en 5de plaats staat van de allertijdenlijst bij de B-junioren. Later werd hij lid van het goed van sponsors voorziene Team Distance Runners (TDR) en woonde hij in het rennershuis te Castricum. Maar toen bij zijn studie medicijnen de coassistentschappen aan de orde kwamen, was het veel handiger Haarlem als woonplaats te kiezen. Dan was het veel gemakkelijker om vanaf die plaats de diverse ziekenhuizen in deze regio te bereiken. Dicht bij het station en de duinen, en bovendien een atletiekclub die hem de nodige faciliteiten bood.

“Als junior heb ik met heel veel plezier de 1500m gelopen, met 3.46 als beste tijd. Die tijd gold toen ook als de WJK-limiet. Maar met ‘pure snelheid’ kwam ik net iets te kort. Hoewel ik in mijn 3 de seniorenjaar dit pr nog verbeterde naar 3.41 ging ik mij als senior toch meer toeleggen op de langere afstanden, en dat ging mij steeds beter af.”

Inmiddels behoort Tom ook bij de senioren al geruime tijd tot de top van Nederland, met in 2014 gevestigde pr’s van 13.38 op de 5.000m en 28.33 op de 10.000m. En op 13 maart 2016 werd hij, met grote overmacht, Nederlands Kampioen veldlopen.

“Ik ben nu tijdelijk als basisarts werkzaam bij sportmedisch adviescentrum van oud-judoka Jessica Gal, vlakbij het Olympisch Stadion in Amsterdam. Jessica is sportarts en op 1 januari a.s. start mijn eigen specialisatietraject voor sportarts. Dat duurt 4 jaar. De eerste twee jaar van die specialisatie bestaan uit werkzaamheden op met name de afdelingen cardiologie, longziekten en orthopedie, en de laatste twee jaar uit werkzaamheden binnen de sportgeneeskunde, inclusief de begeleiding van sportteams”.

Tom Wiggers in actie Het is dus zijn laatste seizoen als topatleet want in dat specialisatietraject blijft veel te weinig tijd over om het intensieve trainingsprogramma dat hij nu nog volgt, voort te zetten. Dat programma ziet er zeer indrukwekkend uit: “Ik doe 1 krachttraining per week, en zo’n 8 tot 9 looptrainingen. Totaal loop ik ongeveer 130 tot 150 km per week. Veel duurlopen doe ik alleen, maar dat vind ik prima, want ik ben vanaf huis binnen 10 minuten in de duinen! Op woensdagavond train ik altijd met mijn trainingsgroep op de baan in Leiden, onder leiding van Bram Wassenaar”.

“Ik volg dus in belangrijke mate mijn eigen trainingsprogramma en kom betrekkelijk weinig op de baan van AV Haarlem. Maar als ik daar ben, zie ik wel veel enthousiasme, onder andere van een langeafstand groep. Ik zie dat het een groep is waar een prima sfeer heerst en waar de individuele leden met veel inzet goede vooruitgang boeken. Het langeafstand werk blijft een onderdeel dat veel doorzettingsvermogen en discipline vraagt”.

Op korte termijn staan voor Tom twee belangrijke wedstrijden op het programma:

“Ik heb me voor de EK al geplaatst voor de halve marathon, als lid van het EK-team van Nederland. Dat deed ik met een zilveren plak op de NK in een tijd van 63.56. Voor de 10.000m is de Gouden Spike hét kwalificatiemoment. Dat wordt een internationale avondwedstrijd met hazen en sterke buitenlanders. Om aan de EK-limiet te voldoen, moeten de Nederlandse mannen onder de 28.26 minuten lopen. Dat betekent dat ik mijn pr met minimaal 7 seconden moet verbeteren. Ik realiseer mij dat 7 seconden eraf een fors karwei is, maar we gaan ervoor. Mocht ik mij voor zowel de marathon als de 10.000m kwalificeren, dan moet ik kiezen, want beide nummer zo kort op elkaar lopen, dat lukt nooit op dat EK”.

De gezonde en bewuste leefstijl die hem als topsporter tot één van de snelste Nederlandse langeafstandlopers maakte, wil hij graag overbrengen op een groot publiek. Uiteraard onderschrijft Tom de stelling “voorkomen is beter dan genezen”, en daarom is hij ervan overtuigd dat ‘gezond leven’ een meer centrale rol in de samenleving en in de gezondheidszorg moet krijgen.

Cover van het boek van Tom Wiggers, "Doe het zelf gezond" Tom heeft in 2015 een boek geschreven en zelf uitgegeven. In dit boek, “Doe het zelf gezond”, bepleit hij een gezonde leefstijl en geeft daarvoor een breed scala aan hele praktische tips.

Hij hoopt velen te inspireren tot een gezond(er) levenspad. “Als topsporter heb ik de kracht van een gezonde leefstijl van zeer nabij ervaren. Ik weet zeker dat veel kennis uit de topsport kan worden vertaald en gecommuniceerd naar de hele populatie”.

Gelet op demografische ontwikkelingen en de alsmaar stijgende gezondheidskosten is spreiding van die kennis van groot belang, zo is zijn overtuiging. Hij wil daarom in zijn medische carrière vervolgstappen zetten op het gebied van eHealth, d.w.z.: digitale ondersteuning van de gezondheidszorg. Daarbij kan je denken aan bijvoorbeeld applicaties die op een breed publiek zijn afgestemd.

Tom voorziet dat de rol van eHealth alleen maar groter zal worden. “Ik denk dat artsen in dat ontwikkelingstraject een voortrekkersrol kunnen spelen, want zij weten wat zinvolle interventies kunnen zijn. Zij zullen hiervoor wel verbinding moeten leggen met andere partijen, om gebruik te kunnen maken van specifieke kennis, bijvoorbeeld op communicatie- of ICT-gebied. Dus mijn boek is echt een startpunt en van daaruit wil ik weer nieuwe dingen (helpen) ontwikkelen”.

Ideeën genoeg dus, bij Tom! Ideeën, die niet alleen voor de individuele burger, maar ook voor zorgkostenverzekeraars en de overheid de moeite van een nadere verkenning waard zijn.

“Als arts weet ik dat het niet voor iedereen vanzelfsprekend is om lekker te kunnen sporten, dus daar probeer ik altijd aan te denken als ik minder zin heb of als het even minder goed gaat. Het is zo fijn om een gezond lichaam te hebben en dat beseffen we soms te weinig. Geniet ervan!”

Foto’s: René Ruis
Tekst: Leo van der Veer
(April 2016)

Interviews

Annuleren