Ellen Ort zette Atmodes op de kaart

Lid van Atmodes van april 1958 tot augustus 1975

1. Talent

Ellen Ort

Ellen Ort

De damesatletiekvereniging Atmodes bestond nog maar een jaar toen de voorzitster, Ria Ineke, een goede atlete had gescout op een schoolwedstrijd. Ze moedigde haar aan lid te worden van een atletiekclub. Maar dat duurde even. Ze werd wel in juni 1957 donateur, maar pas in het voorjaar van 1958 – ze was al achttien jaar – werd Ellen lid van Atmodes. De reden voor haar late aanmelding was de twijfel of haar geloof dit wel toestond. Veel wedstrijden waren op zondag. Van haar ouders mocht het niet. Maar haar broer, die haar talent zag, spoorde haar toch aan. Uiteindelijk ging ze zonder medeweten van haar ouders naar de dominee om hem om raad te vragen. Deze was heel duidelijk: als God je dit talent heeft gegeven, moet je het benutten.

De prestaties tijdens haar eerste wedstrijd, op zondag 13 april 1958, waren al opvallend goed. Hoewel het een niet-officiële trainingswedstrijd was in Beverwijk spraken de resultaten boekdelen: 1.50 hoog (geen flop in die tijd!), 13.2 op de 100 meter en 54.3 op de 4×100. Hoezo, een natuurtalent? Als dertienjarige had ze op de Nederlandse Schoolkampioenschappen al tot verbazing van iedereen 1.45 hoog gesprongen. Ze dacht daarom dat haar atletiektoekomst vooral in het hoogspringen lag. Maar al snel had ze door dat ze meer talent had voor de spint en voor het verspringen: op 4 mei, tijdens haar eerste echte wedstrijd, evenaarde ze meteen al het clubrecord op de 100 meter van Rie van Drunen-De Vries (12.7) en sprong ze 5.05 meter ver.

2. Wel in Oranje…

De kop was eraf. In no time ontwikkelde Ellen zich tot een atlete die nationaal meetelde. Op 26 mei 1958 ging het weer verder (5.22 meter) en op 11 juni weer sneller op de 100 meter (12.4). Met deze laatste tijd kreeg ze haar eerste clubrecord in handen. De tweede volgde vier dagen later in Amsterdam op de 200 meter (26.1). Met beide sprinttijden had Ellen zich meteen in de nationale B-ploeg gelopen, die later in Brussel aan de start zou staan. In deze interland won Ellen zowel de 100 als de 200 meter. Na deze primeur in het oranjeteam, zou ze nog achttien wedstrijden Nederland vertegenwoordigen in het hoogste damesteam.
Clubrecord na clubrecord sneuvelde. Na een jaar (mei 1959) werd over de 5.50 meter ver gesprongen en in juli 1959 doorbrak ze de 25 secondenbarrière op de 200 meter.
In november 1959 werd de wintertraining indoor gegeven door een nieuwe trainer: Harry Joacim. Ook in een ander opzicht was dit een nieuw begin.

3. …maar niet naar de Olympische Spelen

Terugkijkend was 1959 het jaar waarin Ellen Ort haar naam in de Nederlandse atletiekwereld had gevestigd. Qua jaarprestatie bezette ze de derde positie op de 100 meter, de derde op de 200 meter en de zevende met ver. Wat betreft allertijdenprestaties kwam dit overeen met de 7e, 8e en 19e plaats. Ze had gedebuteerd in de Nederlandse A-ploeg in de interland tegen Italië en was kandidaat in de voorlopige ploeg voor de Olympische Spelen in Rome. Op 29 mei 1960 bleef ze tijdens een internationale kwalificatiewedstrijd in Vlaardingen op de 100 en de 200 meter eentiende respectievelijk tweetiende seconde boven de gestelde limieten. En ook later lukte het niet de gestelde tijden te halen. Geen startbewijs op de spelen dus. Ze had het ingecalculeerd, want ze had de prioriteit gelegd bij haar eindexamens aan de kweekschool. Hierdoor was ze pas laat in vorm gekomen. Bovendien was het ontbreken van een sintelbaan in Haarlem een handicap. Niettemin was 1960 een uitstekend jaar geweest: Ellen was Nederlands kampioen geworden op de 100 meter (12.1) en op die afstand opgeklommen tot de vierde plaats op de allertijdenlijst. Op de 200-meterlijst stond ze inmiddels al tweede dank zij haar prestatie van 24.0 seconden, gelopen in Amsterdam op 7 augustus van dat jaar.

4. Fanny als voorbeeld, prestatiedoel en ploegleider

In 1961 werd Ellen tweemaal Nederlands kampioen, zowel op de 100 (12.2) als de 200 meter (24.2). Dit jaar was ook haar doorbraak bij het verspringen. De 5.92 meter tijdens een interland in Enschede was op dat moment de vijfde prestatie allertijden op de nationale lijst. Meestal werd Ellen tijdens interlands ingezet op de 100 meter en de 4×100 meter. Maar na deze verspringprimeur tijdens interlands zouden er nog zes uitnodigingen voor dit nummer volgen. De wereldberoemde ex-atlete Fanny Blankers Koen was bij interlands de ploegleider. Fanny, de viervoudig Olympisch kampioen van Londen 1948, was Ellens grote voorbeeld. Haar prestaties inspireerden haar aan atletiek te gaan doen. Uiteraard had ze haar zinnen gezet op de verbetering van de prestaties van Fanny. Maar uiteindelijk is dat steeds net niet gelukt. Zo bleef Ellen op de 100 meter met haar PR van 11.7 tweetiende seconde van de beste tijd van Fanny. En bij de 200 meter en de 100 yards was het verschil maar eentiende. Bij verspringen ten slotte moest Ellen met slechts vijf centimeter haar meerdere erkennen in Fanny. Ellen genoot van de wedstrijden, waar ze vaak tegen internationale atleten moest aantreden, die hun sporen op de grote kampioenschappen al hadden verdiend. Zo liep ze tegen toentertijd bekende atleten als Lucinda Jones en Wilma Rudolph uit de VS, Marlene Willard en Betty Cuthbert uit Australië, Catherine Capdeville uit Frankrijk en Jutta Heine uit Duitsland. Bovendien was ze goed bevriend met een andere sprinter in de Nederlandse ploeg, Joke Bijleveld van atletiekclub Celebes.

5. Blessure

Ellen Ort met haar trainer met wie ze trouwde, Harry Joacim in de Panorama van 1962

Ellen en Harry in Panorama

Begin 1962 verloofden Ellen en trainer Harry zich. Maar op atletiekgebied was het een rampjaar. Op 7 juli liep Ellen tijdens de finale van de 220 yards van de open Engelse kampioenschappen in Londen een ernstige spierscheuring op. Dit zette haar acht maanden op non actief. Hierdoor moest ze na de Olympische Spelen van Rome ook de Europese Kampioenschappen van Belgrado aan zich voorbij laten gaan.

In 1963, weer hersteld, ging Ellen zich ook meer toeleggen op het verspringen. Niet alleen meer als bijnummer, maar als tweede hoofdnummer. Het mondde onder meer uit in twee nationale titels, zowel op de 100 meter (11.6 met te veel wind) als met ver (6.09). Met haar topsprong van 6.20 meter aan het eind van het seizoen in Boekarest staat Ellen nu, na 42 jaar, nog steeds in de allertijdenlijst op dit nummer, namelijk op de 21ste plaats.

In het bioscoopjournaal van augustus 1963 over het NK atletiek is Ellen te zien bij het verspringen:

6. De limiet voor Tokyo

In maart 1964 traden Ellen en Harry in het huwelijk. Ellen stond inmiddels voor de klas als onderwijzeres. Op sportief gebied was de focus, na het missen van Rome en Belgrado, gericht op de kwalificatie voor de Olympische Spelen in Tokyo, in oktober 1964. Aangezien Ellen zich steeds meer all round had ontwikkeld richtte zij zich op de vijfkamp. De limiet stond op 4500 punten. In juni kwam ze tijdens een interland in Brussel tot 4412 punten. Een maand later tijdens een speciaal voor de kwalificatie georganiseerde wedstrijd in Haarlem – waar toen eindelijk een sintelbaan was geopend – miste ze de limiet op zeven punten.
Er was nog één allerlaatste mogelijkheid: de vijfkamp van de interland Benelux – Frankrijk te Brussel, op 29 en 30 augustus. De prestaties op de eerste dag waren veelbelovend: 11.6 op de 80 meter horden (een evenaring van haar eigen clubrecord), 11.06 met de kogel (een PR) en 1.53 meter hoog. Na de eerste dag had ze 44 punten meer dan in juli in Haarlem. Maar de tweede dag gooide roet in het eten, De sprong van 5.87 ver was weliswaar de beste van alle deelnemers, maar toch onder haar kunnen. Haar laatste sprong was ruim over de zes meter geweest, maar werd ongeldig gegeven. Alle spanning kwam nu te liggen op de 200 meter, het laatste onderdeel. Een tijd van 24.9 sec. zou net genoeg zijn. Dat zou 4507 punten opleveren. Maar helaas bleef ze steken op een tijd van 25.0. Hiermee kwam het aantal punten op 4498. Twee punten te kort.
De teleurstelling was groot. Achteraf gezien had Ellen misschien met verspringen meer kans gemaakt. Haar PR van 6.20 meter zou in Tokyo goed zijn geweest voor een zevende plaats, terwijl ze met 4500 punten op de vijfkamp niet verder zou zijn gekomen dan een veertiende plaats. Schrale troost was dat ze eind september wel nationaal kampioen op de vijfkamp werd, met 4469 punten. Het was haar zesde en laatste nationale titel. Ook kon ze enige troost putten uit het feit dat ze met de 4498 punten opklom naar de derde plaats op de allertijdenlijst. Ook grossierde ze met goede klasseringen op de jaarranglijst voor 1964: tweede op de 100 meter (11.8), derde op de 100 meter horden (11.6) en eveneens derde met verspringen (6.08). Ten slotte had de sprintploeg van Atmodes samen met Celebes de beste tijd op de 4×100 gelopen (48.2). Het was een hectisch jaar geweest, met heel veel wedstrijden en goede prestaties. Alleen de hoofdprijs, namelijk uitzending naar Tokyo, won ze niet.

7. Laatste jaar

Het jaar 1965 werd Ellens laatste jaar als atleet bij Atmodes. De uitslagen van dat jaar waren zeker niet slecht, maar er waren op de individuele nummers geen toptijden meer bij. Anders was dat bij de estafettes voor de club. Atmodes kon een geweldig viertal op de been brengen. Dit leidde tot toptijden op de 4×100 (48.2 sec) en 4×200 (1.46.2 sec). Uiteraard waren dit aanscherpingen van de clubrecords.

In 1966 kwam Ellen nog een jaar uit voor DEM. Het jaar erop startte ze een pupillenafdeling van Haarlem. Voor dat werk kreeg zij na het seizoen 1968 van het bestuur de Paulenbeker. Toen er begin van de jaren ’70 gezinsuitbreiding op komst was, trokken de Ellen en haar man zich terug uit de atletiek. Ze kon terugkijken op een prachtige sportcarrière, en Atmodes kon met trots de herinneringen koesteren aan deze atlete die de club op de nationale atletiekkaart zette.

De statistieken

Deelname aan 119 baanwedstrijden in de Atmodesperiode, waarvan 34 internationale wedstrijden (19 interlands)
42 verbeteringen van clubrecords
op 61 wedstrijden 100 meter gelopen, waarvan 14 keer sneller dan 12 seconden
op 46 wedstrijden 200 meter gelopen, waarvan 21 keer sneller dan 25 seconden
op 52 wedstrijden ver gesprongen, waarvan 9 keer 6 meter of meer
6 keer Nederlands kampioen

Beste prestaties
100 m 11.7 1960 CR en 1962
150 m 17.7 1960
200 m 24.0 1960 CR
4×100 m 48.2 1964 CR
100 yards 11.1 1960 en 1961
220 yards 24.8 1962
4×100 m 46.4 1962 met Nederlandse ploeg
4×200 m 1.46.2 1965 CR
4×200 m 1.51.3 1959 met Nederlandse ploeg
80 m horden 11.6 1964 CR
hoog 1.60 1964 CR
ver 6.20 1963 CR
kogel 11.06 1964
speer 20,81 1961
discus 24,13 1965
vijfkamp 4498 1964 CR

De Haarlemse damesatletiekvereniging Atmodes (1955-1987)

Annuleren