Organisatie-helden

 In 2020 bestaat de vereniging 100 jaar. Ter voorbereiding van de viering van dit gedenkwaardige feit is wederom het archief van de vereniging doorgespit. Het archief vormde bij een eerdere gelegenheid, de viering van het 75-jarig jubileum, de basis voor de productie van een bijzondere verjaardagskalender. 

Dit kunstwerk, waar Frank van Ravensberg en Nico Treep honderden uren arbeid in staken, vormde 15 jaar later de basis voor de productie van het boek‘90 jaar (H)AV Haarlem’. Dit jubileumboek werd door een klein team geproduceerd en ontving lovende recensies; een man van de Atletiekunie merkte op dat “AV Haarlem met dit boek de lat voor verenigingen met soortgelijke ambities op ‘Wielart-hoogte’ had gelegd”. Voor de liefhebbers is het boek nog steeds verkrijgbaar, voor leden en reünisten zelfs gratis! 

Sprekend over ‘het archief’, heb je het voornamelijk over de twee belangrijkste componenten: het sinds september 1945 verschenen clubblad en het begin jaren ’80 gestarte Reünistenbulletin. 

Wanneer je door deze media dwaalt dan raak je onder de indruk van de geweldige rol die (H)AV Haarlem heeft gespeeld in de Nederlandse atletiek. Dat geldt niet alleen de (top)prestaties van de wedstrijdatleten, maar zeker ook de prestaties van het verenigingskader. Een kader dat de condities schiep voor deze prestaties en voor een bloeiend verenigingsleven. Wanneer je focust op dit kader dan springen er 3 personen uit die hun leven lang een belangrijke rol hebben gespeeld: Hil van der Meij, Dick Hagtingius en Joop van Drunen.

Hil van der Meij

Hil van der Meij maakte vanaf de oprichting deel uit van het bestuur, volgde in 1931 Jaap van Balen Blanken op als voorzitter en bleef dit tot hij op 22 mei 1947 kwam te overlijden. Hil werd vlak voor zijn dood nog benoemd tot erelid van de KNAU en erevoorzitter van HAV Haarlem. Hij speelde zijn leven lang een geweldige voortrekkersrol voor de atletiek in het algemeen en de HAV in het bijzonder.

Dick Hagtingius

De rol van Dick Hagtingius (zie hierboven bij de presentatie van de jubileumkalender bij het 75-jarig bestaan) wordt door Hans Douwes prachtig beschreven in onderstaand document. 

In memoriam Dick Hagtingius

‘HAARLEM”-reünisten laten zich niet snel uit het veld slaan, maar toen op 27 augustus jl. het bericht de ronde deed dat Dick Hagtingius die ochtend onverwachts was overleden, was de verslagenheid groot. Kort tevoren nog had hij zijn 80ste verjaardag gevierd, waarvoor zijn familie uit Frankrijk was overgekomen. En al had hij in de maanden ervoor te kampen gehad met gezondheidsproblemen, deze leken net weer onder controle, naar hij mij midden augustus vertelde. Zodat hij zich, zij het met moeite, naar zijn werkkamer had begeven om zijn archief  beneden te halen. Er moest immers nog een reünistenbericht uit! Alleen dat al én het feit dat dit bericht praktisch verzendklaar bij hem thuis werd aangetroffen, was voor zijn medecommissieleden een reden de voor 30 september geplande bijeenkomst doorgang te laten vinden – Dick zou het niet anders gewild hebben! Bovendien zouden de reünisten nu meer dan ooit behoefte voelen elkaar te ontmoeten. 

Dick Hagtingius leefde gedurende ruim zestig jaar niet alleen voor de (H)AV “HAARLEM”, hij was de (H)AV “HAARLEM”. En zoals hij die naam uitsprak, met de rollende R, die je tot grotere prestaties aanspoorde en je nog meer betrokken deed voelen bij de vereniging, zo was er maar één. Hoeveel toespraken hij heeft gehouden, hoeveel artikelen geschreven, hoeveel bestuursvergaderingen geleid en hoeveel ledenvergaderingen voorbereid, tijdens zijn langdurige voorzitterschap, in de aanloop naar een PH-bekerfinale, als scribent voor de HAV-er en voor het Haarlems Dagblad, en als voorzitter van de reünistencommissie – wie zal ze tellen! En wie kan ook maar bij benadering schatten hoeveel manjaren werk hij aan de club heeft besteed! Maar bij al die gelegenheden straalde Dick een enthousiasme uit, waaraan velen een voorbeeld konden nemen – en dat gelukkig dikwijls ook deden. Naast zijn bestuurlijke inbreng, waarvoor hem door “HAARLEM” het erelidmaatschap werd verleend, was Dick natuurlijk eerst en vooral ook atleet, die de vreugde en beproevingen van de wedstrijdsport aan den lijve had ondervonden. Ontdekt bij een stratenloop (van zijn voetbalclub) door Hil van der Meij, besloot hij eind jaren dertig lid te worden van “HAARLEM”, waar hij zich spoedig ontpopte als een goede 5000- en 3000 Meter loper. Ook op de 1500 meter stond hij zijn mannetje; zo was hij lid van het team dat in 1941 in een nieuw Nederlands record het nationale kampioenschap voor clubteams op de 4 x 1500 meter veroverde. 

Dick zal voortleven in onze herinnering als een van die zeldzame inspirerende krachten in onze vereniging, die een vonk kon laten overspringen en een fakkel doorgeven. Een van die mensen ook, wier betekenis voor de continuïteit van een sportvereniging door hemzelf zó goed werd onderkend, dat hij als het een ander betrof, nooit naliet ons erop te wijzen dat hun inzet en offervaardigheid minder vanzelfsprekend zijn dan de leden soms veronderstellen. Zelf maakte hij die vergissing nooit – eerder wekte hij de indruk een attentie, bewezen aan de club, te ervaren als een persoonlijk geschenk. 

Een goed inzicht in Dicks karakter boden de talrijke reünistenberichten die hij samenstelde. De man die in zijn toespraken soms het brede gebaar en de retoriek niet schuwde, gaf daarin blijk een scherp oog voor detail te hebben en voor de schoonheid van de natuur. Zoals wanneer hij het ‘simpel geluk’ beschreef van een wandeling met zijn hond in april als de regen door de avond suist en de wind “die door de bomen ruist” de kleur van de bloemen zachter doet lijken. Dan  wendde  hij voor geen tekstideeën te hebben voor zo’n bericht, om vervolgens uit te pakken met het ene juweeltje van geïnspireerd proza of passend poëtisch citaat na het andere. 

Bijna altijd bevatten die reünistenberichten wel een artikel dat ervan getuigde hoe Dick eigenschappen als clubliefde, loyaliteit, kameraadschap en belangeloze inzet in anderen wist te waarderen. Dankzij de  rijke historie van `HAARLEM’ had hij daarvan legio voerbeelden tot zijn beschikking, en steeds sprak hij met ontzag en waardering over prominente leden die hun werkkracht en talent in dienst van de club hadden gesteld. In die eregalerij van heel groten in de Haarlemse atletiek; waartoe hij bij zijn leven allang ook zelf behoorde, heeft hij nu voorgoed zijn plaats gevonden. 

Hans Douwes

Joop van Drunen

Aan de rol van Joop van Drunen wordt ruim aandacht besteed in de extra editie die was gekoppeld aan het clubblad van december 2000, met als titel “50 jaar Joop van Drunen 1950 – 2000”. In dit document wordt Joop geprezen om zijn langdurige en ongekende inzet voor de Nederlandse atletiek en ‘zijn’ vereniging, maar er worden ook enige reserves getoond vanwege zijn eigenzinnigheid; Joop waakte streng voor behoud van zijn leer. Dit document kun je op de website vinden bij de historische clubbladen.

1929 bij de holle boom van Kraantje Lek, aan de voet van de Blinkert: Paulen reikt de beker uit aan Toon van Welsenes.   Rechts: voorzitter Hil van der Meij

Maar behalve deze drie helden telt de vereniging meer mensen die een bijzondere rol hebben gespeeld in de geschiedenis van de vereniging. Zie daarvoor onderstaand overzicht van de prijswinnaars van de jaarlijks toegekende ‘Paulen-beker’. Deze beker met op de bokaal de inscriptie: H.A.V. ,,Haarlem”, 1928, H.A.V.D. MEY., werd in 1928 door Ad Paulen geschonken en is opgedragen aan club- en atletiekicoon Hil van der Mey. Hij wordt wel de Paulen-beker genoemd, en staat dus voor inzet voor de vereniging.  

     WINNAARS VAN DE JAARLIJKS TOEGEKENDE PAULEN-BEKER

jaar winnaar jaar winnaar
1929 Toon van Welsenes 1975 René Ruis
1930 P. Korver – J.v.d. Putte 1976 Frank van Ravensberg
1931 Jaap van Balen Blanken 1977 Familie Ruis
1932 Gerrit Rinkel 1978 Evert van Ravensberg
1933 Bertus Gras 1979 W.O.C. Gez.H’lemse Atletiek Ver.
1934 Vic Mans 1980 Jubileumcommissie
1935 H.J. Ouwerkerk (masseur) 1981 Wim Hartman / Wim Westbroek
1936 Dr. C.D. Verrijp (clubarts) 1982 Co Lagendijk


1983


1984 Joop van Drunen
1937 Bote Schimmelpenning 1985 Erik Rollenberg
1938 A. Klaase 1986 A. v.d. Pol
1939 W. Duiker 1987
1940 Jan Hut 1988
1941 Cor Bosloper 1989 Jos van Belle
1945 Henk Willems 1990
1946 Steph van Duijn 1991 Emmy en Roel Ramakers
1947 Jan Hermans 1992
1948 Dick Hagtingius 1993 Toos en Ben Stoete
1949 Herman Scholten 1994
1950 Piet Haringhuizen 1995
1951 Joop van Drunen – J.J. Wullems 1996 Gerko Vos
1952 Jan Koper 1997 Guus Groskamp
1953 Emile Bleijswijk 1998
1954 Joop van Drunen 1999 Frank van Ravensberg
1955 Wim van Gog 2000 Lange Afstand-commissie
1956 H.F.C. “Haarlem“  2001 José Spaan-Capellen
1957 Arnold Presburg 2002 Lolke van Voorst
1958 Dick Jordens 2003
1959 Wim Kaan 2004 Rob Schlüter
1960 Jubileumcommissie 2005 An Schlüter
1961 Joop van Drunen 2006 Gert Jan Kok
1962 Dick Jordens 2007
1963 Dick Jordens 2008
1964 Pool-commissie  2009 Rob Schlüter
1965 Emile Bleijswijk 2010 Jos van Belle
1966 Jaap Schultz 2011 Joop van Drunen
1967 René Ruis 2012 Ruud Wielart
1968 Ellen Joacim-Ort 2013 Gerard van Kesteren
1969 Martin Labeur 2014 Leo van der Veer
1970 A. v.d. Eem-Creemes 2015 Arno van Vugt
1971 Pupillencommissie 2016 Tom Wiggers
1972 U.O.J. Bottinga 2017 Elly Dudock
1973 Familie Tanis 2018 Leo van der Veer
1974 J. Vermunt-Groen 2019 *** naam alsnog  vermelden ***

Baltien de Wit komt weliswaar niet voor bij de winnaars van de Paulen-beker, maar zij heeft niettemin een zeer belangrijke rol gespeeld in de Haarlemse atletiek. Naast haar prominente rol in de atletiek heeft zij in beleidsmatige en uitvoerende zin een sterke rol gespeeld bij de invulling van het thema MBVO – Meer Bewegen Voor Ouderen

Baltien ontving op 26 april 2018 een Koninklijke Onderscheiding voor haar langdurige inzet op beide ‘taakvelden’. Een goed beeld van haar inzet wordt geschetst in het document

“Baltien de Wit een halve eeuw vrijwilliger.docx”. Dat voeg ik hieronder toe.

Baltien de Wit-van der Ree – een halve eeuw vrijwilliger

ATLETIEK 

Nadat Baltien in de jaren ’60 deel had uitgemaakt van de winnende schoolestafetteploeg en vervolgens lid werd van de Haarlemse atletiekclub Atmodes (Atletiek Moeder der Sporten) heeft zij de atletiek nooit meer verlaten. Dat heeft zij niet van thuis meegekregen want sport werd in huize Van der Ree zeker niet gestimuleerd, hooguit getolereerd. Na haar eindexamen werd een keuze voor een sportopleiding dan ook door haar vader geblokkeerd, want sportleraar was volgens hem geen vak. De keuze voor een vervolgstudie viel uiteindelijk op Sociale Geografie, maar haar hart lag daar niet, dat lag bij sport, bij atletiek, bij Atmodes. 

1955: start van Haarlemse Dames Athletiek Vereniging Atmodes.

Atletiekvereniging Atmodes werd op 17 juni 1955 opgericht door een groep van 31 vrouwen en meisjes van atletiekvereniging Gita. Ze vonden dat het bestuur van die vereniging zich veel te weinig bemoeide met de dagelijkse gang van zaken, niet inspirerend was en geen ambitie toonde. Ze verlieten deze vereniging en richtten een eigen atletiekclub op: de Haarlemse Dames Athletiek Vereniging (H.D.A.V.) Atmodes. Ria Ineke-De Vos werd voorzitster en bleef dit 25 jaar lang.

Wedstrijdploeg van Atmodes, die in 1965 derde werd in de Nederlandse clubcompetitie

De gedrevenheid van de pioniers van Atmodes was groot en de vereniging groeide als kool. Vanaf eind jaren ’50 stond het gemiddelde ledenaantal jarenlang op 150; Atmodes was in korte tijd een van de grootste damesatletiekverenigingen van Nederland geworden. De club kende in die tijd absolute (inter)nationale toppers als Greet Versterre (speerwerpen), Mieke Sterk (sprint en meerkamp) en Ellen Ort (sprint en verspringen). In 1965 werd Atmodes derde in de Nederlandse clubcompetitie, achter Sagitta en ADA.

In de 2de helft van de jaren ’70 is het echter over met de groepssuccessen, en resteren alleen nog topprestaties op individueel niveau, zoals Mireille Stadwijk op de werpnummers, Jacqueline Konermann op de 400 meter en Anja Smits op de meerkamp.

Baltien trainde lange tijd onder Harry Joacim en Gerard Kamp; zij werd geen absolute topper, maar ontwikkelde zich wel tot breed inzetbare atlete die zowel de loop- als technische nummers voor haar rekening nam, getuige in het bijzonder haar in 1975 gevestigde clubrecord op de 3000 meter, met 11.12,8.

Maar wat Baltien ook in toenemende mate voor haar rekening nam, dat waren verenigingstaken. Met als voorlopig hoogtepunt de rol van voorzitter. 

In 1980 vierde Atmodes zijn 25-jarig bestaan. Al die jaren had de club onder leiding gestaan van Ria Ineke-de Vos. Zij had gezorgd voor de opbouw van een stevige organisatie en voor de formulering en realisering van stevige ambities. In feite was Ria de belichaming van Atmodes. Maar na vijfentwintig jaar vond ze het moment aangebroken om het estafettestokje door te geven. Atmodes behoorde op dat moment tot de vier laatst overgebleven damesatletiekverenigingen in ons land, en telde nog maar 110 leden. 

1980: Baltien de Wit (r) volgt Ria Ineke-de Vos op

Baltien toonde zich bereid de voorzittershamer van Ria over te nemen en stond voor de moeilijke, zo niet onmogelijke taak de vereniging weer schwung te geven en terug te brengen aan de top. Maar de tijden waren veranderd:

1988: Einde van Atmodes – overgang naar AV Haarlem.

Vanaf 1970 werd al geregeld gesproken over fusiemogelijkheden tussen Atmodes en de twee andere Haarlemse atletiekverenigingen: (H)AV Haarlem en KAV Holland. Maar het clubblad van Atmodes, De Start, getuigde even vaak van irritaties over de handelwijze van de andere clubs. Zodoende kwam het er voorlopig niet van, maar eind jaren ’80 was het ledental van Atmodes zo ver gedaald dat op 21 oktober 1987, tijdens een door het bestuur uitgeschreven buitengewone ledenvergadering, werd besloten tot ontbinding van de Haarlemse Dames Atletiek Vereniging Atmodes, waarbij de leden werd geadviseerd zich te laten overschrijven naar AV Haarlem. In het clubblad van november 1987 legde het bestuur daarvoor de argumenten op tafel:

De overgang naar AV Haarlem lag voor de hand, want er werd al lang samengewerkt met deze vereniging. Bovendien waren de trainingen op dezelfde avond en in de jaarvergaderingen werd al geruime tijd aangedrongen op meer samenwerking.

2001: Baltien met cadeau bij haar afscheid 
          als trainer van de pupillen

 Een onafwendbaar einde van Atmodes, een einde van een bloeiend verenigingsleven, een einde van een ‘warm nest’. Maar zeker niet het einde van Baltiens rol als spil binnen de Haarlemse atletiek. Eind 1987 reeds treedt zij in de rol van commissaris toe tot het bestuur van AV Haarlem. En dat was nodig, aldus Baltien, want de dames moesten binnen het mannenbolwerk van Haarlem hun eigen plek zien te verwerven. Die rol heeft zij tot 1992 vervuld om later, in de jaren 1996 t/m 1999 de rol van secretaris uit te oefenen. 

Naast haar rol als bestuurder bleef ook de sport zelf aan Baltien trekken. Omdat er in die tijd moeilijk aan trainers te komen was, startte zij in 1985, 

nog tijdens haar voorzitterschap, als trainster van de bij Atmodes overgebleven trimploegen. Dat bleek achteraf de start van een sportloopbaan, die zij altijd gewenst had. Zij haalde het algemene basisdiploma en het diploma jeugdatletiek en fungeerde tot 2001 als pupillentrainster, en daarna ook nog lange tijd als trainster van de recreantengroep. Daarnaast gaf zij training voor de jeugdsportpas en hielp mee bij het opstarten van de jaarlijkse scholierenveldloop.

Baltien, 2de van links, met haar recreantengroep bij AV Haarlem in 2008

2013: Lid van Verdienste van AV Haarlem

Baltien werd in 2013 benoemd tot Lid van Verdienste van AV Haarlem vanwege haar 45-jarig trainerschap en haar decennialange inzet voor de vereniging. Zij is voor deze vereniging nog steeds op een breed terrein actief: als plaatsvervangend recreantentrainer, als medewerkster kantine, als jurylid, als jurylid, bij de werving van vrijwilligers en bij de organisatie van de jaarlijkse bijeenkomst van het reünistengezelschap.

Sportmoeder

Naast haar inzet voor de Haarlemse atletiek vervulde Baltien ook in breder verband een sportieve maatschappelijke rol. Op de basisschool van haar kinderen, de Noorderschool, werd zij ‘sportmoeder’, en in die rol organiseerde zij de buitenschoolse toernooien voor voetbal, handbal en korfbal, en was nauw betrokken bij het schoolzwemmen. In diezelfde periode viel zij in als ‘trainster jeugdgym’ bij gymnastiekclub HLC en gaf vervolgens ook conditietraining aan de dames en volleybaltraining. 

Meer Bewegen voor Ouderen (MBVO)

Eind jaren ’80 kwam Baltiens vader door een verkeersongeval om het leven. Dat betekende dat Baltien, samen met haar man, ‘mantelzorger’ werd voor haar moeder. Baltien zocht naar een plek waar haar ernstig zieke en minder valide moeder toch nog wat beweging zou kunnen krijgen en zodoende kwam zij terecht bij Meer Bewegen voor Ouderen. De docent die deze lessen verzorgde kende Baltien goed en gaf haar het advies de vakopleiding te gaan volgen. Er golden echter toelatingseisen (zoals een diploma CIOS, ALO of Fysiotherapie) waaraan Baltien niet voldeed, maar dankzij haar ruime sportervaring werd zij met dispensatie toegelaten, behaalde vervolgens in 1993 haar diploma en kon toen aan de slag bij een zorginstelling. 

Zij gaf in de jaren die volgden vele uren per week les aan diverse groepen hoog)bejaarden, verspreid over Haarlem en omgeving. Met een gettoblaster, cassettebandjes, een tas vol materialen en wekelijks nieuwe inspirerende lessen fietste Baltien vele kilometers door de omgeving naar zorgcentra, kloosters en buurtcentra.

Elke groep en ieder groepslid werd zo veel mogelijk op maat bediend zodat elke deelnemer 

haalbare bewegingsvormen aangeboden kreeg. In alle jaren als MBVO-docent zat Baltien trouw elke zondag haar lessen voor te bereiden. Met headset op pasjes oefenen, armen draaien, benen strekken, eigenlijk was elke les nieuw uitgedacht of voortbordurend op de vorige.

Baltien aan de slag voor een groep ouderen in Alverna

Hoewel de media regelmatig berichtten over het belang van bewegelijkheid en fitheid voor elke leeftijd, was dit zeker nog geen gemeengoed. Baltien heeft zich altijd sterk gemaakt voor het wekelijkse bewegingsmoment. In dat opzicht was zij haar tijd vooruit. Niet zelden leidde dit tot discussie met de leiding of het personeel van de zorgcentra over de haalbaarheid van de door Baltien beoogde lessen.

Baltien toonde zich, met haar bewustzijn van het belang van bewegen, met haar gedegen voorbereiding van de lessen en met het door haar gepresenteerde individuele maatwerk een echte bewegingsagoog. Zij zag het belang van het sociale aspect van ‘de beweeglessen’ Zij werd altijd betrokken bij het koffiemoment na een les. Als het initiatief niet uit de groep kwam dan kwam het van haar kant. Het gevoel dat Baltien heeft voor dit sociale aspect maakte dat het ‘uurtje’ bewegen meer was dan ‘de bal over tafel rollen’. Het was een moment waar naar uitgekeken werd, een aangename onderbreking van de dag, vaak het hoogtepunt van de week. Er waren zelfs ouderen die boos werden op de verpleging als zij te laat naar de les werden gebracht. Soms ging de boosheid naar Baltien; “ze was te vroeg begonnen!” kreeg ze dan te horen.

In haar jaren als MBVO docent heeft zij in haar lessen ook regelmatig stagiaires begeleid. Ook daar speelde het besef van het belang van het individuele maatwerk, van het belang van de sociale aspecten van ‘een uurtje bewegen’ een centrale rol. 

Naast het geven van lessen in haar hoedanigheid van werknemer, stond Baltien vaak in haar vrije tijd klaar voor de ouderen. Als er extraatjes georganiseerd werden en er waren vrijwilligers nodig, dan stond Baltien altijd klaar. Spelletjesavonden, avondvierdaagse, kerstviering, het was nooit te veel en er werd wederom een flinke afstand gefietst om bij De Rijp, Alverna, Bosbeek, Binnensteeds of diverse andere centra te komen. 

Naast al het harde werk was er ook de treurige en onvermijdelijke kant van het werk. Het ‘natuurlijk verloop’ sloeg geregeld toe in de door Baltien begeleide groepen. De soms tot hoge leeftijd bewegende ouderen gingen dan ‘hemelen’ zoals Baltien dat troostend kon zeggen. Baltien kon het doorgaans goed plaatsen als een onvermijdelijk aan haar werk verbonden aspect, maar wanneer er drie overlijdensberichten in één week kwamen, dan was dat toch wel erg zwaar. Als het even kon, en dat was vaak het geval, dan nam Baltien afscheid. In een klooster, uitvaartcentrum of soms bij de uitvaart zelf.

En ook op bestuurlijk niveau droeg Baltien haar steentje bij. Zij was medeoprichter van de Vereniging voor Lesgevers Meer Bewegen, provincie Noord-Holland, en vervulde daarin verschillende bestuurlijke functies. Zij hoopt dat er op korte termijn een opvolger wordt gevonden, zodat zij haar functie van voorzitter kan overdragen. 

In juli 2016 ging haar pensioen in. Tot haar grote spijt kreeg Baltien te horen dat voor de vervulling van de door haar vertrek ontstane vacature naar een vrijwilliger wordt gezocht. Een erg wrang bericht als je je ruim twintig jaar met ziel en zaligheid hebt ingezet voor MBVO; een schril contrast met de grote dankbaarheid die Baltien “op de werkvloer” ervaarde. Dankbaarheid bij de deelnemers zelf, maar ook bij familie van de ouderen, die vaak de naam ‘Baltien’ kende. Dankbaarheid die vaak tot uiting kwam rond haar verjaardag, in de vorm van cadeaus, boeketten, kaarten en goede wensen voor de jarige.

Tekst L.v.d. Veer & R.B.B. de Wit, d.d. 8-7-2017, met dank aan G.v.Kesteren   

Historie

Annuleren