(H)AV Haarlem is een vereniging die in haar honderdjarig bestaan niet alleen een breed scala van (zeer) rijk getalenteerde atleten kende, maar ook op literair gebied bijzondere kwaliteiten toonde. Die kwaliteiten komen vanaf het verschijnen van het eerste clubblad, in september 1945, naar voren. Dit eerste nummer kent, dankzij ruimhartige steun van donateur en uitgever Jan Gottmer, een schitterende uitvoering, en is grotendeels gewijd aan het 25-jarig jubileum van de op 8 oktober 1920 opgerichte vereniging. Voor die tijd was het atletiekgezelschap een afzonderlijke afdeling binnen de voetbalclub ‘HFC Haarlem’. Tot de mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van de vereniging behoren H.A. van der Meij; J.J. Petri; J.P. Strijbos en J.P.van Balen Blanken. Wanneer je hun bijdragen leest in dit jubileumnummer, dan raak je onder de indruk van hun enthousiasme voor de rol van de Haarlemse atletiek, hun enthousiasme bij de stimulering van prestatieverbeteringen, en niet in de laatste plaats: van de knappe manier waarop deze bijdragen zijn geschreven. Dit jubileumnummer is opgenomen in de reeks ‘Historische Clubbladen’.
De bundel ‘Spoëzie’ is de titel van een bijzondere uitgave, die eveneens integraal is opgenomen in het archief van de vereniging. Deze in 1986 uitgebrachte bundel bevat een selectie van door Jan Hut en Piet Spoor geschreven rijmen, en is uitgebracht door Cor Elsinga; Dick Hagtingius; Theo Wernik en Henk Willems.
Het eerste rijm is opgedragen aan de beroemde voorzitter Hil van der Meij, die betrokken was bij de oprichting van de vereniging, meer dan twintig jaar als voorzitter de vereniging diende en – in woord en geschrift – als groots en geliefd propagandist van de atletieksport fungeerde.
Hetzelfde kan worden gezegd van Dick Hagtingius. Hij fungeerde vanaf 1945 als bestuurslid, volgde in 1952 Steph van Duijn op als voorzitter, en bleef dit tot 1966. Naast een rol als bestuurslid vervulde hij lange tijd een rol als redactielid van het clubblad. Daar kwam in 1970 helaas een einde aan, toen het binnen de vereniging tot een splijtende breuk kwam tussen aan de ene kant met name de oudgedienden onder aanvoering van Dick Hagtingius en aan de andere kant vooral de jeugd – deels in het teken van die roerige tijd, waarin veel – zo niet alles – anders moest, deels opgejut door jeugdtrainer Joop van Drunen.
Deze breuk leidde helaas tot een uittocht van veel oudgedienden, waardoor tevens veel kader voor de vereniging verloren ging. Die uittocht uit de vereniging betekende ook dat die oudgedienden hun vertrouwde ontmoetingsplaats kwijt waren, wat door velen als een groot gemis werd ervaren. Dat gemis stimuleerde de zoektocht naar een alternatief.
Het initiatief voor de vorming (in 1970) van de Reünistenclub HAV “HAARLEM”, ging uit van Gerard Rinkel, Dick Hagtingius en Wim van Gog. Daar hoorde ook een Reünie Commissie bij (die werd gevormd door Dick, Hans Busé en Wim van Gog), een periodiek verschijnend Reünisten Bericht en een jaarlijkse reünie. Met dat “instrumentarium” bleven de onderlinge banden zo goed mogelijk in tact.
Dick Hagtingius overleed op tachtigjarige leeftijd op 27 augustus 2000 en zijn glansrijke rol in de Haarlemse atletiek wordt door Hans Douwes even glansrijk beschreven in het navolgende In Memoriam.
‘HAARLEM”-reünisten laten zich niet snel uit het veld slaan, maar toen op 27 augustus jl. het bericht de ronde deed dat Dick Hagtingius die ochtend onverwachts was overleden, was de verslagenheid groot. Kort tevoren nog had hij zijn 80ste verjaardag gevierd, waarvoor zijn familie uit Frankrijk was overgekomen. En al had hij in de maanden ervoor te kampen gehad met gezondheidsproblemen, deze leken net weer onder controle, naar hij mij midden augustus vertelde. Zodat hij zich, zij het met moeite, naar zijn werkkamer had begeven om zijn archief beneden te halen. Er moest immers nog een reünistenbericht uit! Alleen dat al én het feit dat dit bericht praktisch verzendklaar bij hem thuis werd aangetroffen, was voor zijn medecommissieleden een reden de voor 30 september geplande bijeenkomst doorgang te laten vinden – Dick zou het niet anders gewild hebben! Bovendien zouden de reünisten nu meer dan ooit behoefte voelen elkaar te ontmoeten.
Dick Hagtingius leefde gedurende ruim zestig jaar niet alleen voor de (H)AV “HAARLEM”, hij was de (H)AV “HAARLEM”. En zoals hij die naam uitsprak, met de rollende R, die je tot grotere prestaties aanspoorde en je nog meer betrokken deed voelen bij de vereniging, zo was er maar één. Hoeveel toespraken hij heeft gehouden, hoeveel artikelen geschreven, hoeveel bestuursvergaderingen geleid en hoeveel ledenvergaderingen voorbereid, tijdens zijn langdurige voorzitterschap, in de aanloop naar een PH-bekerfinale, als scribent voor de HAV-er en voor het Haarlems Dagblad, en als voorzitter van de reünistencommissie – wie zal ze tellen! En wie kan ook maar bij benadering schatten hoeveel manjaren werk hij aan de club heeft besteed! Maar bij al die gelegenheden straalde Dick een enthousiasme uit, waaraan velen een voorbeeld konden nemen – en dat gelukkig dikwijls ook deden. Naast zijn bestuurlijke inbreng, waarvoor hem door “HAARLEM” het erelidmaatschap werd verleend, was Dick natuurlijk eerst en vooral ook atleet, die de vreugde en beproevingen van de wedstrijdsport aan den lijve had ondervonden. Ontdekt bij een stratenloop (van zijn voetbalclub) door Hil van der Meij, besloot hij eind jaren dertig lid te worden van “HAARLEM”, waar hij zich spoedig ontpopte als een goede 5000- en 3000 Meter loper. Ook op de 1500 meter stond hij zijn mannetje; zo was hij lid van het team dat in 1941 in een nieuw Nederlands record het nationale kampioenschap voor clubteams op de 4 x 1500 meter veroverde.
Dick zal voortleven in onze herinnering als een van die zeldzame inspirerende krachten in onze vereniging, die een vonk kon laten overspringen en een fakkel doorgeven. Een van die mensen ook, wier betekenis voor de continuïteit van een sportvereniging door hemzelf zó goed werd onderkend, dat hij als het een ander betrof, nooit naliet ons erop te wijzen dat hun inzet en offervaardigheid minder vanzelfsprekend zijn dan de leden soms veronderstellen. Zelf maakte hij die vergissing nooit – eerder wekte hij de indruk een attentie, bewezen aan de club, te ervaren als een persoonlijk geschenk.
Een goed inzicht in Dicks karakter boden de talrijke reünistenberichten die hij samenstelde. De man die in zijn toespraken soms het brede gebaar en de retoriek niet schuwde, gaf daarin blijk een scherp oog voor detail te hebben en voor de schoonheid van de natuur. Zoals wanneer hij het ‘simpel geluk’ beschreef van een wandeling met zijn hond in april als de regen door de avond suist en de wind “die door de bomen ruist” de kleur van de bloemen zachter doet lijken. Dan wendde hij voor geen tekstideeën te hebben voor zo’n bericht, om vervolgens uit te pakken met het ene juweeltje van geïnspireerd proza of passend poëtisch citaat na het andere.
Bijna altijd bevatten die reünistenberichten wel een artikel dat ervan getuigde hoe Dick eigenschappen als clubliefde, loyaliteit, kameraadschap en belangeloze inzet in anderen wist te waarderen. Dankzij de rijke historie van `HAARLEM’ had hij daarvan legio voerbeelden tot zijn beschikking, en steeds sprak hij met ontzag en waardering over prominente leden die hun werkkracht en talent in dienst van de club hadden gesteld. In die eregalerij van heel groten in de Haarlemse atletiek; waartoe hij bij zijn leven allang ook zelf behoorde, heeft hij nu voorgoed zijn plaats gevonden.
In die eregalerij van heel groten in de Haarlemse atletiek, waartoe hij bij zijn leven allang ook zelf behoorde, heeft hij nu voorgoed zijn plaats gevonden.
Hans Douwes nam de rol van Dick over en fungeerde dertien jaar als lid van de Reünie Commissie, waarin hij vooral een bijzondere rol speelde als uiterst productieve trekker van het Reünisten Bericht. Met zijn puntige verhalen, grappige gedichten, maatschappelijke overpeinzingen en sport-filosofische uitstapjes legde hij een kwaliteitsbodem in iedere aflevering. Ook de door hem verzorgde rubriek in het clubblad van de vereniging, ‘Uit de oude Doos’ was van grote kwaliteit.
Het Reünisten Bericht was een medium dat geregeld oud-atleten inspireerde tot een het leveren van een redactionele bijdrage. Peter (zoon van) Hagtingius (voormalig hoofdredacteur van Panorama) verscheen nooit op een reünie, maar leverde als journalist wel trouw zijn vlot geschreven teksten; hij miste geen enkele editie!
Dat laatste gold ook voor Joop Vissers. Als dankbetuiging voor de vele “cadeaus” die hij van de atletiek – de club, de trainers en het bestuur – heeft gekregen, selecteerde Joop een aantal van de door hem geschreven stukken (“verhaaltjes”, zoals Joop ze zelf noemt), liet deze professioneel inbinden en zorgde voor een ijzersterke cover: topatleet Joop die als gevolg van het ontbreken van een sintelbaan “noodgedwongen” zijn trainingsarbeid op de sintels van de spoorbaan verricht. Ook deze sportherinneringen zijn integraal in het archief opgenomen.
Sportherinneringen.Joop-VissersEr diende zich een groeiend aantal medescribenten aan, waaronder Monse Weijers en René Ruis, toevallig beiden oud-leerlingen van het Triniteitslyceum. René was vaste leverancier van de verslagen van de jaarlijkse reünie, is inmiddels gepromoveerd tot erelid en is nog steeds regelmatig op de baan aanwezig.
Slavist Monse vertaalde diverse Slavische meesters, waaronder Andrej Sacharov, Aleksandr Solzjenitsyn, Tsjingiz Ajtmatov, Vasili Sjoeksjin, Iwan Gontsjarov, Aleksandr Poesjkin en
Sigizmoend Krzizjanovski. Maar Monse schreef ook, ongetwijfeld geïnspireerd door zijn vertaalarbeid, ook zijn eigen verhalen.
Naast deze “vaste leveranciers” verschenen diverse andere reünisten die vaak een verrassende bijdrage leverden.
Helaas bracht de terugkeer naar AV Haarlem, waar het Reünisten Bericht als katern in het clubblad zou verschijnen, slechts korte tijd het beoogde resultaat. Het clubblad, dat onder de zeer professionele leiding van Gerard van Kesteren tijdens de jaren 2010-2013 nog een hevige bloeiperiode kende, ging ter ziele. En daarmee kwam in maart 2015 helaas een einde aan het in 1945 gestarte clubblad. Wat restte waren slechts de korte berichten op de website en in een digitale nieuwsbrief.
Gerard van Kesteren was niet alleen een succesvol leider van het clubblad; hij legde a.d.h.v. clubbladen ook de ontwikkeling van Haarlemse Dames Atletiekvereniging AV Atmodes (Atletiek, Moeder der Sporten) vast. Deze vereniging ging 1988 op in AV Haarlem. Gerard is niet alleen auteur van de geschiedenis van Atmodes; maar ook co-auteur van het boek ‘Berigt aan de heeren reizigers”, een omvangrijk overzichtswerk (van ruim 700 pagina’s!) over de ontwikkeling van het openbaar vervoer in Nederland.
Wim Aaij was een persoon in wie twee beloftes samenvielen: die van een talentvolle atleet, en die van een talentvolle intellectueel. Zijn talent als atleet moge blijken uit bijvoorbeeld zijn prestatie tijdens de NK-junioren in 1966. Daar liep hij op de 800 m met 1.53.6 een nieuw clubrecord bij de junioren A, wat tevens een evenaring van het CR bij de senioren betekende.
Daarnaast schreef hij gedichten en verhalen voor het studentenblad Propria Cures, waarvan hij vervolgens een uitnodiging ontving om eens te komen praten over een mogelijk redacteurschap. Maar zover is het helaas niet gekomen; wat zich aanvankelijk voordeed als een onschuldige knieblessure bleek niet veel later een verraderlijke kankeraandoening, waartegen zelfs een beenamputatie niet opgewassen bleek. Wim stierf op slechts 21-jarige leeftijd en liet veel (sport) vrienden verslagen – maar wel met dierbare herinneringen achter.
Die herinneringen leidden veertig jaar later tot de door Leo van der Veer geleide productie van een in 2008 uitgegeven postuum vriendenboek. Aan dit boek werkten diverse vrienden en (oud) clubgenoten mee, terwijl oud-journaliste Marijke Vissers (de echtgenote van Joop) een drietal interviews voor haar rekening nam, Nico Treep de opmaak verzorgde en clubarchivaris Frank van Ravensberg de prestatieoverzichten leverde. Natuurlijk ook (postume) bijdragen van Wim zelf: een selectie uit de door Ineke van Wort (Wims toenmalige “verloofde”) beschikbaar gestelde literaire producties. En ten slotte de twee schitterende sonnetten die clubgenoot en dichter Jan Kal aan vriend Wim wijdde: Hardloper en Doodloper. Ook dit vriendenboek is integraal opgenomen in het literaire archief van de vereniging.
vriendenboek-Wim-AaijTer gelegenheid van het 75-jarig bestaan hebben clubarchivaris Frank van Ravensberg en ontwerper Nico Treep zich gestort op de productie van een jubileumboek, dat is vormgegeven als verjaardagskalender. Vanaf de prehistorie van de vereniging (de periode voor 1920) heeft Frank aan de hand van uiteenlopende archivalia studie gemaakt van de ontwikkeling van de atletieksport in Haarlem en daarover per jaar een helder verslag opgesteld. Frank stopte maar liefst driehonderd uur werk in dit project, en Nico, de man die het omslag en het paginaformat ontwierp, en het door/via Frank aangeleverde foto- en tekstmateriaal bewerkte en per pagina inpaste, scoorde ruim 600 uur met deze gigantische klus. Het is dus niet zonder reden dat Nico’s echtgenote, Jacqueline Verdegaal, in het colofon bedankt wordt voor de door haar geleverde mentale ondersteuning.
Deze fabelachtige inzet van Frank en Nico resulteerde in een heel bijzondere verjaardagskalender. Dit jubileumproduct vormde vijftien jaar later tevens de basis voor het jubileumboek 90 jaar (H)AV Haarlem. Mede dankzij een leuke subsidie van de J.C. Ruigrok Stichting kon het een gedrukt boek van bijna driehonderd pagina’s worden. Frank verzorgde de teksten over de historie van de laatste vijftien jaar en diverse oudgedienden haalden herinneringen op aan wat HAV Haarlem voor hen had betekend of leverden fotomateriaal. Nico haalde de stofkam over het beeldmateriaal; Dick Bais hielp bij de omzetting van oude pré-digitale kalenderteksten naar moderne digitale bestanden; Hans Douwes voerde redactionele controles uit; Michael Geelen verzorgde de opmaak en Leo van der Veer coördineerde het hele productieproces. Het boek kreeg lovende reacties; een KNAU-man merkte op dat met dit boek voor verenigingen met soortgelijke ambities de lat “op Wielart-hoogte” was gelegd! Het boek is voor leden vrij verkrijgbaar en voor belangstellenden bedragen de kosten € 7,50. Bestellen kan via de website.
Het jubileumbek ‘90 jaar (H)AV Haarlem’ inspireerde Leo zijn eigen sportgeschiedenis op papier te zetten: “Een leven als atleet”. Daarin aanvankelijk een hoofdrol voor atletiek – met 2 clubrecords op kogel junioren A en B die inmiddels al meer dan 50 jaar staan, later gevolgd door wielrennen – met o.a. beklimmingen van de Col de La Bonette en de Mont Ventoux. Ondertussen een rol als zelfstandig P&O-adviseur en ten slotte de strijd op een geheel nieuw nummer – die tegen kanker. Bij de vormgeving van dit boek verleende professional Nico Treep wederom zijn zeer gewaardeerde ondersteuning.
Als afsluiting van dit overzicht keren we terug naar de in 1974 overleden clubgenoot Jan Gottmer en de door deze uitgever (tevens erelid van onze vereniging) georganiseerde Muggenreeks. In deze serie verscheen in 1998 het door J. Bernlef (pseudoniem van Hendrik Jan Marsman) geschreven ‘Onbewaakt ogenblik’. ‘,P.C.Hooftprijs, de Constantijn Huygensprijs en de AKO Literatuurprijs.
Daarin komt zijn liefde voor de atletiek en zijn lidmaatschap (van 1950 tot 1953) van HAV Haarlem aan de orde. Dit atletiekdeel werd, met toestemming van de uitgever en de auteur, eerder opgenomen in het clubblad en wordt nu ook aan dit deel van het archief toegevoegd. Bernlef verwierf grote bekendheid met zijn roman ‘Hersenschimmen’. Zijn werk werd vele malen bekroond, o.a. met de P.C.Hooftprijs, de Constantijn Huygensprijs en de AKO Literatuurprijs.
© Leo van der Veer, d.d. 1-11-2018